Bijen! 

Bijen

De plek waar wij wonen. zeg maar ons adres, is Bourgaille. Dat heet in Frankrijk een “lieu-dit”, vertaald:een plek met een naam. Er zijn, aflopend in grootte: metropoles, villes, villages, hameaux en lieu-dits.  Deze laatste bestaan vaak uit één huis met het terrein eromheen. Dat is ook het geval met ons huis. Ik heb me laten vertellen, dat Bourgaille een woord is uit het streekdialekt, het patois. Het betekent zoveel als: beschutte plek voor mens en dier. Achteraf dus ook een aardige naam voor een Chambre d’hôtes. Ook wat betreft de dieren doet het zijn naam eer aan. Dat zal ik hier nu uitleggen.

Vijf jaar geleden zijn we hier gekomen met als veestapel vier katten, die Till al in Nederland had. Een is er doodgeschoten door een jager en een ander is overleden aan kattenaids. (ja, dat bestaat). Drie jaar geleden kwam er een jong katje aanlopen. Op dat moment waren er nog drie katten en dat vonden we wel genoeg. Maar het beestje wilde niet weg ondanks dat we hem geen eten gaven en geen onderdak. Hij was al sterk vermagerd en verwaarloosd, dus gingen we overstag en hebben hem geadopteerd. Daar hebben we nooit spijt van gekregen, want Nono, we hebben hem zo genoemd omdat hij veel moest afleren, is een superleuke kat: aanhalig, een goede jager en erg sociaal. Hij werd ook al gauw door de andere katten geaccepteerd. Ondertussen hadden we ook een hond genomen. Musca werd op de markt van Tarascon aangeboden. Niet door een handelaar, maar door een familie, wiens hond een nestje gekregen had en een (nette) manier om van die puppies af te komen is ze (gratis) aan te bieden op een plek waar veel mensen komen, de markt dus bijvoorbeeld. We waren al van plan een hond te nemen en dit was, zoals de meeste jonge hondjes, een schatje. Weliswaar niet het model, dat we voor ogen hadden, maar in ieder geval zou het een flink grote hond worden. En dat is ze nu na vier jaar ook. Een fantastisch beest, leuk naar kinderen, waaks, trouw en met een aantal grappige eigenschappen.

April vorig jaar liep Till langs de pas aangeplante boomgaard en vond, dat een van de jonge kersenboompjes opeens wel een erg dikke stam gekregen had. Vlak ervoor was deze nog polsdik, nu opeens een halve meter in doorsnee. Toen ze goed keek bleek dat te komen doordat er een gigantische hoeveelheid bijen op zat. Later bleek zo’n 50.000!
Wat te doen? Een kennis van de buren bleek bijenhouder te zijn, die kwam en heeft ze in bijenkasten gelokt. Dat viel niet mee, want vind in zo’n friemelende massa bijen maar eens de koningin. Als je namelijk die te pakken krijgt, volgt de rest vanzelf. Hij is er enkele dagen mee bezig geweest. Voor een bijenhouder is zo’n bijenvolk een meevaller, want het blijkt dat dat, vooral buiten de Ariège, door vervuiling zeldzaam wordt. Vooral zo’n gezond volk als dit was.

In juli besloot ik een oude, half dode, krom gegroeide wilde kersenboom om te hakken. Toen deze 12 meter hoge boom op de grond smakte, kwam er uit een opening in de stam een zwerm woedende bijen tevoorschijn. Ik moest rennen voor mijn leven,wat aardig gelukt is. Weer Karsten, de bijenhouder gebeld. Die kwam al snel en constateerde, dat een deel van de holle stam bewoond werd door weer een bijenvolk van ± 40.000 bijen. Ook bleek er zo’n 40 kg honing in te zitten! Het lukte hem niet ze in kasten te lokken en daarom zaagde hij het stuk stam uit, waar ze woonden, maakte deze “koffer” aan beide uiteinden dicht met plankjes en schroefde er een paar handgrepen aan vast. Op die manier kon hij de kolonie bijen naar huis transporteren. In de overgebleven stam zaten nog honingraten, die we in een emmer in de zon gezet hebben en na filtering hadden we 10 grote potten honing. Ook vonden we propolis. Het is een hars, die bijen verzamelen en aanbrengen om hun woning waterdicht te maken en ziektes buiten de deur te houden. Propolis gebruiken wij nu bij ontstekingen en om de weerstand te verhogen. Naar aanleiding van dit bijenbezoek hebben we ons eens verdiept in het bijenleven en dat is razend interessant en complex.

Nu hadden we dus al 90.001 dieren ontvangen, die een beschutte plek zochten. Nummer 90.002 was de Kanies.
September vorig jaar, we hadden die dag veel gasten waaronder ook veel kinderen, kwam er een totaal verwilderd dwergpoedeltje vrolijk aanlopen. Nu komen er wel vaker vreemde honden langs, maar die worden altijd gelijk van het terrein verjaagd door Musca. Nu dus niet. Ze gedoogde het beestje. De kinderen vonden het natuurlijk wel leuk en speelden met hem.

We dachten: die gaat daarna wel weer verder, maar nee. Het was duidelijk dat hij besloten had dat Bourgaille zijn bestemming was. Wij stribbelden nog tegen. We gaven hem geen eten en lieten hem niet binnen. De volgende ochtend lag hij op het matje voor de deur en had zo te zien goed geslapen. Het was duidelijk dat hij zich niet zo maar liet afschepen en omdat we wel van doorzetters houden gingen we overstag. Geaccepteerd.
Kanies is een witte poedel met een schapenvacht, die nu zwart was en vol klitten. Onze buurman, die een mobiele hondentrimsalon bestiert bood aan hem te knippen en te wassen, waarna hij er weer toonbaar uitzag.

 

Dwergpoedel bij mobiele trimsalon 

Wel hebben we nog overal affiches opgehangen met “gevonden”,  maar daar kwam geen respons op. Toen we een maandje later met hem bij de dierenarts kwamen, bleek bij hem een elektronische chip geimplanteerd te zijn, waaruit o.a. bleek wie de eigenaars waren. Deze woonden in Rabat-les-Trois Seigneurs. We gingen deze mensen opzoeken, maar het vooruitzicht hem weer kwijt te raken stemde ons niet vrolijk, want we waren in die maand tijd gehecht geraakt aan het beest. Alle vooroordelen over dwergpoedeltjes met het vuilnis mee. Wat is ie leuk.

Een dwergpoedeltje behoort nou niet bepaald bij onze favoriete hondenrassen. Meer een schoothondje voor oude dametjes, maar hij is intelligent, speels, ondeugend en goed opgevoed. Een echte pleaser. Iedereen valt voor zijn charmes tot de grootste poedelhater aan toe. Enige slechte eigenschap is, dat ie achter katten aangaat, maar hij heeft in ieder geval door dat dat niet mag al is de natuur soms sterker. Vooral Nono moet het soms ontgelden ondanks het feit dat ze allebei SDF-ers waren. (Sans domicile fixe=dakloze). Met Musca is hij dikke maatjes. Ze doen alles samen.

Bij deze mensen aangekomen beet hij gelijk hun kind in de hand en ging er tot twee keer aan toe vandoor. De tweede keer vonden we hem bij onze auto, die een paar honderd meter(!) verder stond geparkeerd. Hij wilde duidelijk niet terug en daar deze mensen door de komst van een tweeling niet meer genoeg aandacht voor hem op konden brengen, stemden zij, weliswaar met weemoed, toe in het afstaan van de hond. Hij was van ons!

Zo doet Bourgaille nog steeds zijn naam eer aan. Veel mensen (onze gasten) en dieren vinden hier tijdelijk of definitief onderdak en voelen er zich thuis.

Ron Lezer

Maart 2007 

 

Altijd samen