Ons dorp

Het wordt eens tijd om iets over ons dorp Saurat te vertellen.
De fransen zouden het uitspreken als “Sòrà”, maar hier zeggen ze “Saurat”. Het streekdialekt wordt namelijk zeer beinvloed door het Spaans, waarin, net als in het Nederlands, alle letters uitgesproken worden. Het verbaast me wel eens dat, ondanks dat in het Frans heel veel letters (vaak) niet uitgesproken worden, ze er toch in slagen met elkaar te praten. Nog een paar onuitgesproken letters en er zou een stomme taal ontstaan, niet waar? Maar dit terzijde.

De gemeente is een van de grootste van de Ariège, in ieder geval wat oppervlakte betreft (44 km²), maar er wonen slechts 600 mensen, verdeelt over het dorp (de bourg) en de gehuchten (de hameaux). Als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld de gemeente Parijs, die 2,2 miljoen inwoners telt op een oppervlak van 105 km², betekent dat, dat Parijs 1500 x zo dicht bevolkt is!

Honderdvijftig jaar geleden, in de bloeiperiode van de streek, woonden er bijna 7000 mensen. Echter toen onder invloed van oa. de industriele revolutie hier de plaatselijke mijntjes en fabriekjes opgeheven werden, trokken velen bij gebrek aan werk, naar de grote steden, zoals ook elders in Europa. Het enige middel van bestaan dat namelijk overbleef, was de landbouw. Door de geografische ligging – geen meter vlak – was akkerbouw slechts op kleine schaal mogelijk. Om een paar kilo aardappels te verbouwen moeten er honderden meters muur gestapeld worden om terrassen te maken. Als je nu heden ten dage door de bergen loopt sta je verbaasd over wat de mensen in die tijd allemaal verricht hebben. Overal muurtjes, kunstig gestapeld, “geplaveide” paden, bruggetjes over beken en honderden ruines, die getuigen van een grotere bevolkingsdichtheid vroeger. Alles is gebouwd van materialen, die ter plekke aanwezig waren: stenen, hout, leem, leisteen, enz. Ons eigen huis is daar een voorbeeld van. Honderdvijftig jaar geleden gebouwd van dezelfde steensoort die we overal in de grond vinden en waarvan we zelf ook gebruik maken om te bouwen. Deze winter hebben we een aanbouwtje aan het huis gemaakt. Je staat verbaasd hoeveel stenen er nodig zijn om een muurtje van 300 x 150 cm. te stapelen. Wel 50 cm dik!

De veeteelt, voornamelijk (vlees)koeien en schapen, maar ook paarden en geiten, vond en vindt ook kleinschalig plaats. Kleine kuddes grazen ’s zomers wel of niet onder toezicht van een herder hoog in de bergen. In de herfst worden ze omlaag gehaald om in de dalen te overwinteren. Dit heen en weergesleep noemt men de transhumance. Vroeger trokken de herders zelfs na de zomer vanaf de pyrenese bergweiden diep Spanje in om de winter door te brengen. Ze liepen onvoorstelbare afstanden met hun kuddes. Nu gebeurt de verhuizing – niet erg romantisch – veelal met vrachtwagens.
Rond deze transhumance worden tegenwoordig in voor- en najaar feesten gehouden. Zo zijn we een keer in mei naar zo’n evenement geweest. Je kan dan de laatste kilometers naar een zomerweide met de kudde meelopen en op die plek wordt een grote maaltijd en andere festiviteiten georganiseerd. Ik kreeg het idee dat je de halve kudde aan lamsvlees voorgeschoteld kreeg en dat op een prachtige plek hoog in de bergen op 1400 m hoogte, waar je normaal geen mens tegenkomt. Zo’n 400 mensen namen er aan deel. Een feest met eten is aan de Fransen wel besteed!

De laatste jaren is het bevolkingsaantal wat gestabiliseerd mede door de komst van wat buitenlanders. In de jaren 80 van de vorige eeuw is er bijvoorbeeld een flink aantal, voornamelijk duitse, “hippies” gekomen, die voor weinig geld ruïnes kochten buiten het dorp en hier nu nog steeds wonen. De oorspronkelijke bevolking is zeer vergrijsd en dankzij deze nieuwe aanwas bleef in ieder geval oa. de school van Saurat en Prat Communal behouden.
Door de terugloop van de bevolking verdween ook een groot deel van de middenstand uit het dorp. Toen wij hier in 1997 voor het eerst kwamen waren er nog twee kruideniertjes, een slager, een tabakszaak en een galerie. Die zijn verdwenen. Nu is er nog een bar die op sterven na dood is, één van die kruideniers, waar op 10 m² een zeer divers assortiment verkocht wordt van elastiek tot rauwe ham en van muizenvallen tot kiwi’s, maar ik weet zeker dat als de bejaarde eigenaresse er mee stopt, deze winkel ook ophoudt te bestaan. Verder is er nog een apotheek. Tegenover deze heeft de dorpsdokter haar praktijk. Dankzij het feit dat Franse artsen schrikbarend veel medicijnen voorschrijven en de Fransen deze braaf slikken, loopt deze apotheek goed. En een bakkerij. Meer is er niet! Wel is er wat ambulante handel. Twee keer per week komt er een rijdende slager, die dan ook alle hameaux aandoet. Af en toe een vrachtwagen met ijzerwaren en keukengerei of één met matrassen en beddegoed. Maar bijna iedereen gaat toch voor de boodschappen naar de (super)markten in Tarascon, 12 km hier vandaan.

De laatste jaren hebben hier nogal wat mensen uit voornamelijk Toulouse een huis gekocht, maar dat zijn tweede huizen en deze zijn niet permanent bewoond. Daardoor maakt het dorp, vooral ’s winters, een nogal desolate indruk. Wel zijn veel huizen opgeknapt, vooral dankzij een slimme Franse maatregel van overheidswege: 8 jaar geleden heeft men het BTW-tarief voor renovatie “tijdelijk” velaagd van het hoge tarief (19,6%) naar het lage (5.5%). Dat zou gelden tot eind van dat jaar. Zoiets scheelt aanmerkelijk op de verbouwingskosten en iedereen liet zijn huis opknappen. Goed voor het dorpsaanzicht, goed voor de ondernemingen en slecht voor het zwartwerken. Einde van dat jaar werd de maatregel met een jaar verlengd en dat gebeurt nu al jarenlang, maar het blijft een tijdelijke maatregel, dus durft men verbouwingen niet uit te stellen. Doordat schildersbedrijven enz. floreren, betalen ze meer belasting en kost dit de regering geen geld. Slim, hè. Ik begrijp niet dat andere landen niet gevolgd zijn (Balkenende, wakker worden).

’s Zomers wordt er wel veel georganiseerd. Twee keer per jaar, in juli en augustus, is er de “beroemde” jaarmarkt van Saurat. Daar worden vooral kleinschalig gemaakte produkten en “kunst” aangeboden. Van heinde en verre komt men om deze markt te bezoeken, vooral ook omdat men kan inschrijven op de gezamelijke maaltijd en, zoals reeds eerder vermeldt, laat een Fransman dat niet aan zijn neus voorbijgaan.
Daarnaast is er de bloemenmarkt, het Festen d’Oc, een festival rond de oude occitaanse taal, die hier vroeger gesproken werd en die men levend probeert te houden, het appelfeest, het 4-daagse dorpsfeest met kermis, nog maar eens een dorpsfeest en nog wat gezamenlijke maaltijden. Altijd aanwezig is de folkloristische dansgroep van Saurat. De meeste feesten eindigen met een bal met het orkest van .... en dan wordt er flink op los gefoxtrot. Dit kent men in heel Frankrijk. Fransen houden niet zo van veranderingen...

In Frankrijk heeft men geen gemeentelijke herindeling gehad, waardoor het land 36.500 gemeentes telt, tegenover Nederland zo’n 400, geloof ik. Er zijn tal van gemeentes met zo’n 25 inwoners, die ook allemaal een gemeentehuis en een burgemeester hebben. Zo ook Saurat. De burgemeester, meestal een gepensioneerde onderwijzer of andere notabele, wordt, via de gemeenteraad, een keer per 6 jaar min of meer democratisch gekozen. Wij zijn nu aan onze 3e burgemeester toe. Eerst hadden we Piagnelli, indertijd ook dorpsarts, die altijd ja zei en nee deed. Leuke anekdote uit die tijd:
’s Ochtends was hij burgemeester, ’s middags arts. Till had een afspraak met hem gemaakt in zijn hoedanigheid als burgemeester om te praten over – natuurlijk – de weg. Hij kwam niet opdagen en Till die middag naar zijn dokterspraktijk. Toen hij informeerde voor welke ziekte ze kwam waren haar historische woorden: “Je ne suis pas malade, je suis fâchée!” Na scheiding van kerk en staat zou scheiding van beroep en staat aan te bevelen zijn, maar dat terzijde.
Toen de gepensioneerde onderwijzer van de school in Rabat, de heer Roques – later meer over deze bizarre persoon – die nee zei en nee deed en nu mevrouw Barrebas, aardig mens. Zij zegt misschien en doet nee. Het meeste kontakt dat wij hebben gehad ging over onze toegangsweg, die van de gemeente is. Elf jaar “strijden” we al voor een beter onderhoud van deze weg. Maar tevergeefs. Argument is, dat de gemeente geen geld heeft. Maar ondertussen wel een “complexe sportive” aanleggen, terwijl de jongste inwoner 58 is. Slim om het juist naast het kerkhof aan te leggen...

Dit jaar hebben wij, als buitenlanders, voor het eerst deel genomen aan de gemeentelijke verkiezingen. (Voor “nieuwe Fransen” uit de Europese gemeenschap is dat mogelijk sinds 1992. Je kan je zelfs kandidaat stellen als gemeenteraadslid). Dat was wel even wennen, want wij waren eraan gewend, dat je met verkiezingen kiest, maar in zo’n kleine gemeente is er 1 lijst, een soort gemeentebelangen. Daarnaast kan iedere inwoner zich kandidaat stellen door een stapeltje visitekaartjes op de tafel in het stemlokaal neer te leggen, maar iedereen ziet van welk stapeltje je een biljet neemt, dat je daarna inlevert bij de kiescommissie. Natuurlijk won gemeentebelangen en uit hun midden komt de burgemeester. Mij leek het een beetje voorgekookt. Wel gezellig, want iedereen kwam elkaar tegen en bleef lekker bijkleppen.